2019:
Begin 2019 kwam aan het licht dat 300.000 tot 400.000 gezinnen kindgebonden budget zijn misgelopen. Dit kwam door een IT-fout bij de Belastingdienst. Staatssecretaris van Sociale Zaken Van Ark heeft hierover op 19 februari 2019 een brief verstuurd naar de Tweede Kamer. De Staatssecretaris beschrijft het probleem in de brief aan de Tweede Kamer als volgt:
“Voorbeeld: wanneer het inkomen of of vermogen van een gerechtigde boven de maximum inkomens- of vermogensgrens stijgt, wordt het kindgebonden budget stopgezet. Wanneer de ouder vervolgens weer wel aan de voorwaarden voldoet (bijvoorbeeld doordat het inkomen daalt of de komst van een tweede of derde kind) én een andere toeslag ontvangt, zou het recht op kindgebonden budget automatisch hervat moeten worden. Dit is niet gebeurd.”
De Staatssecretaris schrijft dat het kabinet dit voor de periode 2013-2017 en voor de lopende toeslagjaren 2018 en 2019 gaat rechtzetten. Gezinnen die onterecht geen kindgebonden budget hebben gehad, krijgen dat geld alsnog. In het totaal zou het gaan om 375 tot 445 miljoen euro.
Saillant detail is trouwens dat de Staatssecretaris schrijft dat bovenstaand probleem al bestaat sinds 2008. Desondanks vindt de correctie alleen plaats voor de jaren vanaf 2013. De Staatssecretaris beargumenteert dit door te verwijzen naar rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep waaruit zou volgen dat financiële aanspraken jegens de overheid op grond van de rechtszekerheid na een termijn van vijf jaar niet meer in rechte afdwingbaar zijn. Over de aard en omvang van het probleem schrijft de Staatssecretaris in de brief van 19 februari 2019:
“Er is sprake van een omvangrijke omissie, zowel in duur, vanaf 2008, als in het aantal ouders dat als gevolg daarvan geen kindgebonden budget heeft ontvangen. In 2012 is een nieuw Toeslagen systeem (TVS) ingevoerd en zijn de oude bestanden gemigreerd. Het is om die reden complex om de omvang over de periode 2008-2011 met zekerheid vast te stellen, omdat deze systemen inmiddels buiten werking zijn. De geraamde aantallen over de periode 2008 – 2011 zijn daarom met grote onzekerheid omgeven. Een voorzichtige schatting duidt op een met 2012 en volgende jaren vergelijkbaar beeld qua hoogte en omvang.
Op dit moment wordt onderzoek gedaan naar de omvang van de groep. Een eerste indicatie laat zien dat het gaat om circa 60.000 ouders per jaar die geen WKB hebben ontvangen als gevolg van deze omissie van de ongeveer 700.000 ouders die wel toeslag hebben ontvangen. Over de hele periode 2008-2019 betreft het circa 300.000 tot 400.000 unieke ouders die in enig jaar geen kindgebonden budget hebben ontvangen.
De betreffende ouders hebben vóór 2015 gemiddeld circa € 600 per jaar niet ontvangen en na 2015 gaat het om gemiddeld circa € 1.000 per jaar. Het gemiddelde bedrag vanaf 2015 ligt hoger door de alleenstaande ouderkop. De alleenstaande ouderkop is een extra bedrag aan kindgebonden budget voor alleenstaande ouders. Het gaat over alle jaren om circa € 30 – € 80 miljoen per jaar. Het totale bedrag aan niet uitgekeerde WKB wisselt per jaar; in het jaar met de minste niet uitgekeerde WKB gaat het om ongeveer € 30 miljoen en in het jaar met de meeste niet uitgekeerde WKB grosso modo om € 80 miljoen.”
Over de getroffen groep mensen schrijft de Staatssecretaris in de brief van 19 februari 2019:
“Wie betreffen het?
De hoogte van het kindgebonden budget dat ouders hebben misgelopen, is afhankelijk van het inkomen, aantal en leeftijd van de kinderen, het al dan niet hebben van een partner, en de duur van de periode waarover het recht heeft bestaan of bestaat. De mensen die het treft zijn een dwarsdoorsnede van de ouders die kindgebonden budget ontvangen. Het betreft altijd ouders die ook recht hadden op een andere toeslag dan het kindgebonden budget. Het kan gaan om lagere inkomens, maar ook om hogere inkomens, wanneer er sprake is van een alleenstaande met kinderopvangtoeslag. De meest voorkomende groep bestaat uit huishoudens die bestaan uit twee partners en twee of drie kinderen, met een huishoudinkomen van ongeveer één à twee keer modaal. “
In een brief van 4 juli 2019 aan Tweede Kamer schrijft de Staatssecretaris het volgende over de vervolgstappen:
“De uitvoering van het herstel De Belastingdienst/Toeslagen richt voor de herstelactie een tijdelijke projectorganisatie in. Deze tijdelijke projectorganisatie staat los van de reguliere uitvoering en heeft geen impact op de reguliere uitvoering. Eind 2020 zijn naar verwachting de werkzaamheden van de projectorganisatie afgerond. De werkzaamheden omvatten niet alleen het aanpassen van het systeem en het afgeven van beschikkingen, maar ook goede communicatie met de burger. Algemene informatie over de nabetaling wordt op de website van de Belastingdienst geplaatst en burgers kunnen met vragen terecht bij de Belastingtelefoon.
Het herstel wordt uitgevoerd in stappen. Als eerste stap is het systeem aangepast, zodat nieuwe rechten op kindgebonden budget vanaf heden automatisch worden toegekend als men aan de voorwaarden voldoet en als er een andere toeslag is. Eind van dit jaar worden de voorlopige toekenningen voor 2020 afgegeven aan iedere burger die daar recht op heeft. Ook worden in de tweede helft van dit jaar voor 2018 en 2019 de rechten op kindgebonden budget hersteld. Als laatste stap worden de rechten op het kindgebonden budget voor de jaren 2013-2017 vastgesteld en toegekend.
Naar verwachting zal ongeveer de helft van het totaal aan betalingen in verband met de herstelactie (in totaal €420 mln.) in 2019 worden uitgekeerd en de andere helft in 2020. De staatssecretaris van Financiën en ik zullen uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang.
Wat betekent dit voor de burger? Burgers van wie voldoende gegevens bekend zijn doordat zij reeds een andere toeslag (hebben) ontvangen, hoeven geen actie te ondernemen. Burgers die geen andere toeslag ontvangen vallen buiten deze herstelactie en kunnen zoals gebruikelijk zelf kindgebonden budget aanvragen. Ook hebben burgers de mogelijkheid over de jaren 2018 (tot 1 september 2019) en 2019 (tot 1 september 2020) zelf via MijnToeslagen het kindgebonden budget aan te vragen of aan te passen, als er nog geen definitieve toekenning is gedaan.
Voor diverse doelgroepen wordt aanvullende, meer gepersonaliseerde dienstverlening en communicatie, met als doel dat voor burgers de gevolgen van de beschikking in één keer duidelijk worden. Na de zomer zullen de eerste beschikkingen verzonden worden. In de beschikking staat het bedrag van de nabetaling, dat vervolgens zo spoedig mogelijk aan de burger wordt overgemaakt.”